Verpakking van monsters moet volgens de richtlijnen voor verzending van risicovolle stoffen.
Verpakken van diagnostisch materiaal – dat is overeenkomstig de wettelijke voorschriften geclassificeerd als Biological Substance Category B, UN nummer 3373 – zijn onderhevig aan instructie nr. P650. De belangrijkste eisen zijn:
- de verpakking moet adequaat bescherming bieden tegen schokken en belastingen die normalerwijze tijdens transport worden doorstaan, zodat de verpakking niet beschadigt of de inhoud vrij kan komen.
- de verpakking bestaat uit een primaire houder (testbuisje), een secundaire houder en een buitenverpakking.
- ‘UN3373’ moet op de buitenverpakking zichtbaar zijn.
- de verpakking moet een ‘valtest’ van 1,2 meter hoogte kunnen doorstaan.
Vloeibaar materiaal:
- de primaire houder moet vloeistofdicht zijn en het volume van de houder mag niet meer dan 500 ml zijn
- de secundaire houder moet vloeistofdicht zijn en absorberend materiaal bevatten dat, bij breukschade, het volledige monstervolume kan absorberen. In geval er meerdere primaire houders in zitten dan mogen deze elkaar niet raken
- de buitenverpakking mag een maximaal volume hebben van 4 liter
Vast materiaal:
- de primaire houder moet stofdicht zijn en het volume mag niet meer dan 500 ml zijn
- de secundaire houder moet stofdicht zijn. In geval er meerdere primaire houders in zitten dan mogen deze elkaar niet raken
- de buitenverpakking mag een maximaal gewicht hebben van 4 kg
De verzender is verantwoordelijk voor de verpakking van de monsters. Schade door onjuiste verpakking kan worden verhaald op de verzender.
Correct verpakt materiaal garandeert de veiligheid van iedereen.