Er zijn drie bloedgroepen bekend bij de kat: bloedgroep A, bloedgroep B en bloedgroep AB. Bloedgroep AB wordt genetisch als ‘c’ aangeduid.

De meeste katten hebben bloedgroep A. Bijvoorbeeld bij de Europese Korthaar heeft, afhankelijk van het onderzoek, 75-100% van de katten bloedgroep A. Bij de Siamees komt voor zover nu bekend alleen maar bloedgroep A voor. In volgorde van meest naar minder voorkomend, komt bloedgroep B vooral voor bij Turkse Van, Brits Korthaar, Cornish Rex, Devon Rex, Birmees, Abessijn, Somali, Pers, Scottish Fold, Ragdoll, Siberische kat, Maine Coon en Noorse Boskat. Bloedgroep AB is vrij zeldzaam, naar schatting minder dan 1% heeft deze bloedgroep. Bloedgroep AB, welke oorspronkelijk bij de Ragdoll is gevonden, komt ook voor bij Siberische Kat, Scottish Fold, Brits Korthaar, Maine Coon en Bengaal.

Katten hebben allo-antistoffen tegen de bloedgroep die ze zelf niet hebben. Vooral katten met bloedgroep B hebben een sterke reactie tegen bloedgroep A of AB. Katten met bloedgroep A hebben zeer beperkte hoeveelheid antistoffen tegen B en katten met bloedgroep AB hebben geen allo-antistoffen.

Voor het bepalen van de bloedgroep van een kat zijn er twee opties: de serologisch bloedgroep en de genetische bloedgroep. In geval van bloedtransfusie is een serologische bloedgroep geïndiceerd. De genetische bepaling is de test die voor de fok nodig is.

Sinds 2017 gebruikt LABOKLIN een nieuwe geoptimaliseerde testmethode voor de genetische test voor bloedgroepen. Hiermee kunnen de varianten b en c betrouwbaar worden gedetecteerd bij raskatten. Wanneer er geen b- en/of c-allel aanwezig zijn, is het waarschijnlijk dat het bloedgroep A is. Echter zekerheid is er niet: nog niet alles van de bloedgroep bij de kat is bekend. De mogelijke uitslagen zijn:

N/N, N/b of N/c = waarschijnlijk bloedgroep A

c/b of c/c = bloedgroep AB

b/b = bloedgroep B

Wanneer gefokt wordt met een poes met bloedgroep B (b/b), dan dient ook de kater b/b te hebben. Wanneer de kater namelijk A heeft, zullen er kittens in het nest zijn met bloedgroep A. Doordat de poes via de melk antistoffen tegen A aan de kittens geeft, zullen de rode bloedcellen van kittens met bloedgroep A worden afgebroken: iso-erythrolysis neonatalis.

De serologische test voor bloedgroepen kan alleen op EDTA-bloed worden uitgevoerd, niet op swabs. Om een transfusiereactie te voorkomen geldt voor een bloedtransfusie:

  • Bloedgroep A ontvanger mag alleen bloed ontvangen van een A donor
  • Bloedgroep B ontvanger mag alleen bloed ontvangen van een B donor
  • Bloedgroep C ontvanger mag alleen bloed ontvangen van een A of AB donor

Vanwege het voorkomen van een ander bloedgroepantigeen, het Mik-antigeen, is het testen van kruisreactie van donorserum met ontvangerbloed en vice versa nog altijd nodig voordat de transfusie wordt uitgevoerd. Het Mik-antigeen is nog niet te testen.